Zicht in keuken en plee
Vlasarbeiders en boerenknechten woonden in een huisje van de boer,
Een vertrek groot met bedstede en zolder waarop de kinderen onder het pannendak een slaapplaats vonden.
Waterleiding kwam pas in 1906. Tot die tijd was men aangewezen op water uit de sloot of rivier. Slechts weinigen konden zich de luxe van een waterput veroorloven. In 1914 kwam er elektrisch licht. Tot dan verlichtte men het huis met tuitlamp op raapolie. Verwarming werd geleverd door een haardvuur, waarin scheven (vlasafval) werd gestookt. Het dienstverband bij de boer ving aan op 1 mei. Bij opzegging van een dienstverband moest ook het huis worden ontruimd.